Rijksmonumenten Wiki
Registreer
Advertisement

Inleiding

TRAMREMISE naar een ontwerp van de Dienst Publieke Werken, in zakelijk expressionistische trant. Op de lokatie bevond zich een eerdere remise uit 1917-1918 welke rond 1927 aan de noordzijde is uitgebreid. De oude remise is rond 1930 gesloopt voor de bouw van de huidige remise. In deze tijd zijn ook de twee dienstwoningen aan de Amsteldijk tot stand gekomen. Vanaf de jaren vijftig hebben diverse verbouwingen plaatsgevonden. De spaarzame decoratie, het ajourreliëf boven de ingang in de Kromme Mijdrechtstraat, is van de hand van Hildo Krop en stelt de plattegrond van Amsterdam en andere hoofdstedelijke symbolen voor. De remise neemt bijna het hele bouwblok in beslag met uitzondering van de hoek Waverstraat/Amsteldijk en de schuine strook langs de Kromme Mijdrechtstraat.

N.B. De moderne aanbouw in de Kromme Mijdrechtstraat en de verdieping aan de Waverstraat zijn voor bescherming van ondergeschikt belang.

Omschrijving

De plattegrond is op basis van een waaiersegmentvorm - met aan de Waverstraat een rechte zijde - die de gebogen Kromme Mijdrechtstraat volgt. Deze schuine zijde, achter de bebouwing is niet zichtbaar vanaf de openbare weg. De meest representatieve gevel is de uitrijzijde aan de Kromme Mijdrechtstraat. De trams komen binnen aan de achterzijde, vanaf de Amsteldijk. De zijgevel in de Waverstraat volgt de structuur van de remise waarbij de overige functies zichtbaar aan de randen en op de hoeken zijn geconcentreerd. De remise heeft een plat dak, de hoektorens en de woningen hebben zadeldaken. De remise is opgetrokken in een noors verband met terugliggende voeg. De bouwvolumes onder de zadeldaken hebben vlechtingen. De dakgoten zijn sterk overkragend. Accenten als hoekblokken, plinten en randen zijn in hardsteen uitgevoerd. De stalen kozijnen hebben uitgemetselde dagkanten en een met koper beklede waterlijst.

De teruggelegen uitrijpoorten aan de Kromme Mijdrechtstraat zijn geplaatst in een concave wand in de as van de straat waarop de sporen uitkomen. Voor de uitrijdeuren bevindt zich een plein met convergerende sporen met aan de zijkanten gemetselde borstweringen met op de uiteinden lantaarns. De uitrijdeuren bevinden zich onder een met koper beklede rand. De derde en de vijfde travee van links hebben een glazen wand met stalen roedenverdeling. Rechts van de uitrijdeuren is de aansluiting op de woningbouw. Links, in het bouwdeel haaks op de remise, zijn andere functies (kantoren) gesitueerd. In de tweelaagse gevel die uitkijkt op het plein bevindt zich een portiek met tongewelf en houten deuren onder een notenhouten ajourreliëf. De deuren hebben de drie Amsterdamse andreaskruisen. Rechts van de portiek bevindt zich een kantoorruimte met een erker met daarin stalen kozijnen. Links van de portiek bevinden zich twee deuren naar de trafo onder zes kleine vierkante vensters. De meerruits vensters op de begane grond en de verdieping hebben onder betonnen lekdorpels, en boven een met koper beklede waterlijst. De hoek is ingesneden. Het kantoorgedeelte heeft in de binnen de rooilijn gelegen gevel, in twee lagen van vier, dezelfde meerruits vensters. Op de hoek van de Waverstraat bevindt zich een toren van drie-en een-halve bouwlaag onder een met gesmoorde holle pannen gedekt zadeldak. De overgang naar deze hoek verloopt via een verdiepte sleuf met hardstenen blokken in het metselwerk. De toren heeft een overwelfd rondboogportiek en dezelfde vensters als elders in de gevel. In de teruggelegen mezzanino, onder een luifel, bevinden zich kleine vensters met het vast kalf in steen uitgevoerd. De lange asymmetrische van een natuurstenen rand en rollaag voorziene gevel aan de Waverstraat heeft centraal drie grote meerruits vensters tussen hoger opgetrokken delen, nader geaccentueerd door sleuven met natuurstenen blokken. De hoger opgetrokken delen hebben twee hoge twaalfruits vensters boven twee kleine vensters. De lage vleugels aan weerszijden van de hoger opgetrokken delen, hebben dezelfde meerruits vensters als het middendeel. De westkant van de Waverstraat eindigt op de hoektoren, die ter plaatse voorzien is van smalle vensters.

De oostkant van de lange gevel eindigt op een hoog opgetrokken drielagig blok, ook weer aangegeven door een sleuf in het metselwerk, onder een plat dak met een prominent aanwezige vierkant gemetselde schoorsteen. De gevel van dit blok aan de straatzijde heeft in de rustica plint stalen deuren en een portiek met een gemetseld tongewelf en houten deuren. Op de twee, hoog in de gevel geplaatste verdiepingen bevindt zich een afgeschuinde erker met balkon geflankeerd door achtruits vensters met dezelfde detaillering als elders in de gevels. De kozijnen in de erker en het balkon hebben een meerruits roedeverdeling. Helemaal rechts in de gevel bevinden zich boven elkaar een smal en een klein venster. De (gekoppelde) vensters aan de dwarsgevel hebben eveneens dezelfde detaillering. De zijde aan de Amsteldijk heeft binnen de rooilijn twee hoekpanden die aansluiten op de overige bebouwing. Daartussen bevindt zich een open inrijruimte met een blokvormig bouwvolume in het midden, ook binnen de rooilijn gelegen. De hoekpanden hebben zadeldaken met gesmoorde holle pannen en recht afgedekte dakkapellen met daarin een paar zesruits ramen. Het rechter hoekpand heeft aan de Amsteldijk gekoppelde houten schuifvensters en enkele kleine vensters en aan de binnenzijde een eenvoudig venster, twee paar gekoppelde zolderramen, stalen deuren en centraal een natuurstenen zonnewijzer. Op de begane grond bevinden zich stalen deuren en drie kleine zesruits vensters. In het dwars geplaatste deel, eveneens onder een zadeldak, zijn stalen inrijdeuren geplaatst. De kap aan de kant van de Amsteldijk heeft twee dakkapellen met platte daken en zesruits vensters.

Het andere hoekpand heeft aan de Amsteldijk op de begane grond en de verdieping ook gekoppelde schuifkozijnen en daarnaast een portiek met luifel en vierruits bovenlicht, een smal kozijn, een afgeschuinde erker op de verdieping en, in een lager deel onder een eigen kap, twee enkele schuifkozijnen. Naast het lagere deel bevindt zich een een laag bouwvolume onder een plat dak met eenvoudige deuren en kozijnen. De zijgevel heeft een hoog vierentwintigruits venster geflankeerd door zesruits vensters. Verder in de gevel twee kleine vensters. De achterzijde heeft een lange dakkapel en een balustrade onder een vlak afdak, door een betegelde hoekpijler en houten, bewerkte staanders gedragen. In beide panden is de roedeverdeling, voor zover nog aanwezig, onderverdeeld in kleine vierkanten, net als de vensters van de remise. Het centraal in de ruimte geplaatste, eenlaagse blok heeft een plat dak en overhoekse vensters op de Amsteldijk. De rechte achterzijde van de remise heeft de teruggelegen inrijpoorten onder een vlakke betonnen luifel. Aan weerszijden van de poorten bevinden zich, laaggeplaatst, vijf vierkante vensters met zestienruits roedeverdeling. Centraal in de gevel bevindt zich een lage uitbouw op een betonnen plint, onder een platte luifel met daarboven een meerruits venster. Boven deze travee bevindt zich in het metselwerk een decoratieve, ijzeren vlaggenmasthouder.

De draagconstructie in het interieur bestaat uit vakwerkspanten gedragen door stalen staanders. De drie parallelle lichtstraten hebben glazen zadeldaken.

Waardering

De uit 1930 daterende tramremise is van algemeen belang vanwege de typologische, cultuur- en architectuurhistorische en industrieel-archeologische waarde als karakteristiek en grotendeels gaaf bewaard voorbeeld van een voor het lokale, geëlectrificeerde tramverkeer bestemd stallingsgebouw met bijbehorende dienstwoningen uit het tweede kwart van de twintigste eeuw en vanwege de plaats in de ontwikkelingsgeschiedenis van het openbaar vervoer van Amsterdam.





























Bron: RCE Rijksmonumenten Dataset, Tabel 2 (2009)
Advertisement