Rijksmonumenten Wiki
Advertisement

Inleiding

Het WOONHUIS is in 1875 gebouwd in een eclectische stijl voor mr. C.L. Kniphorst. Het ontwerp is van architect J. ten Horn, aannnemer R. Kamminga was verantwoordelijk voor de uitvoering van de werkzaamheden. Het vrijstaande, met de achtergevel op de hertenkamp georienteerde pand behoort tot de eerste huizen die zijn gebouwd in de "paleizenbuurt" na het gereed komen van het van der Feltzpark en heeft een nog grotendeels in negentiende-eeuwse staat verkerend interieur. De schuin op de weg staande, door begroeiing grotendeels aan het oog onttrokken villa is een representatieve vertegenwoordiger van de voornamelijk negentiende- en vroeg twintigste-eeuwse woonhuisarchitectuur voor de gegoede Asser burgerij.

Omschrijving.

Het vanuit een rechthoekige plattegrond opgetrokken woonhuis heeft een verdieping onder een met geglazuurde platte Friese pannen gedekt, afgeknot schilddak. Het huis wordt onder meer gekenmerkt door een lage eerste bouwlaag. De gevels zijn tot de brede cordonlijst voorzien van een pleisterlaag met schijnvoegen. Hierboven zijn ze opgetrokken in schone baksteen. De vrij korte vensters op de begane grond zijn getoogd, de verdiepingsvensters hebben afgeronde bovenhoeken en een profiellijst met kuif. De hoeken van het pand worden geaccentueerd door gepleisterde octogonale hoekpilasters (ventilatiekokers) met eier- en tandlijst en een bekroning in de vorm van een eveneens octogonaal fioel met zinken afdakje. De gevels worden beëindigd door een verkropt entablement met tandlijst op de verkroppingen en een uitkragende geprofileerde gootlijst. De parterrevensters in de symmetrische voorgevel zijn behangen met persiennes. De middentravee is gepleisterd en is voorzien van pilasters met casementen aan weerszijden van een ingangspartij boven stoep. De paneel-vleugeldeur met stolpnaald staat onder een kalf met eierlijst en een bovenlicht met imitatie glas-in-lood. Het balkon boven de entree heeft een balustrade van gietijzeren spijlen tussen tussen smalle houten hoekbalusters. Het balkon rust op consoles met plastische decoraties en leeuwekoppen en er komt een porte brisée op uit met een gecanneleerde stolpnaald, persiennes en een profiellijst met kuif als rondom de verdiepingsvensters. Boven de middentravee staat een dakkapel met vleugelstukken, openslaand keperboogvenster en fronton met geprofileerde schouderlijst. De linker zijgevel is voorzien van een risaliet met profiellijst en een gepleisterde, grotendeels begroeide nis met omlijsing met kuif als rondom de verdiepingsvensters. Rechts in de gevel staat een met persiennes behangen porte brisée met gecanneleerde stolpnaald en links een originele serre met ruitjes van versierd melkglas en ijzeren roeden. De vensters op de verdieping aan weerszijden van de nis zijn als die in de voorgevel. Boven het risaliet bevindt zich een dakkapel van gepleisterde baksteen, die is voorzien van casementen, trapezoidevormige ramen (die tesamen een keperboogvenster vormen) met persiennes, geprofileerd fronton met octogonaal deelzuiltje en een versierd zinken kapje als op de luchtkokers. De symmetrische achtergevel (Hertenkampzijde) is grotendeels overwoekerd op de begane grond, waar een houten trap met bordes tegen de gevel staat. Het middenrisaliet is gepleisterd en voorzien van een hoge, licht getoogde porte brisée met openslaande ramen met een decoratieve roedenverdeling. Het risaliet wordt beëindigd door een entablement met tand-/eierlijst met daarboven een dakkapel die vergelijkbaar is met die boven de voorgevel. De porte brisée in het middenrisaliet staat voor een klein vertrek met fraaie stucreliefs. Deze ruimte is het beste te vergelijken met een afgesloten, tribune-achtige loggia, die van binnen uit bereikbaar is door grote glasdeuren in de kamers aan weerszijden, die naar boven kunnen worden geschoven. De verbinding tussen de loggia en het bordes van de houten trap wordt gevormd door een inpandige stenen trap. Tegen de rechter (noordelijke) gevel, met roosvenster op de begane grond, staat een uitbouw met verdieping onder met platte Friese pannen gedekt zadeldak met geschulpte windveren. De kopgevel van de uitbouw is voorzien van een gietijzeren roosvenster in beide bouwlagen. De zijgevels hebben een rechte beëindiging. Een van de zijgevels is hoger opgaand met een plat dakgedeelte achter kroonlijst. De andere is voorzien van gietijzeren roosvensters, een rechtgesloten deur op de begane grond en daarboven een eveneens rechtgesloten zolder-/laaddeur voor de kolenopslag. Het interieur is voor een belangrijk deel nog in de oorspronkelijke staat en heeft een ongebruikelijke ruimteverdeling met een zeer lage parterre. De gangvloeren zijn bedekt met marmeren tegels en een aantal plafonds zijn versierd met stucdecoraties. De twee suitevertrekken op de verdieping worden van elkaar gescheiden door twee! dubbele schuifdeuren en zijn beide voorzien van schouwen met een marmeren schoorsteenmantel en gestucte hoekpilasters aan de boezems.

Waardering

Het karakteristieke pand is van architectuurhistorische waarde als gaaf en mooi voorbeeld van eclectische woonhuisarchitectuur voor de gegoede burgerij. Het buitengewone, beeldbepalende pand heeft een nog grotendeels origineel negentiende-eeuws interieur en maakt deel uit van de waardevolle, voornamelijk negentiende-eeuwse en vroeg twintigste-eeuwse bebouwing in de "paleizenbuurt" en heeft derhalve ook ensemblewaarde. Het huis maakt tevens deel uit van het beschermd stadsgezicht Assen.





























Bron: RCE Rijksmonumenten Dataset, Tabel 2 (2009)
Advertisement